Ik ben er niet

Spit, Lize – Ik ben er niet

Het begint met een telefoontje: Simon heeft een baby uit een wandelwagen gestolen. Leo is de winkel waar ze werkt uitgevlogen en op de fiets trapt ze dwars door Brussel naar de plek waar zij denkt dat Simon heen gaat. Tijdens deze minuten neemt Lize Spit je mee in Leo’s gedachtenflarden en haar paniek die steeds groter wordt.

Elf minuten duurt de fietstocht. Elf minuten duren heel erg lang. Deze worden opgeknipt en verdeeld als korte fragmenten door het verhaal heen. Leo vertelt. Zij reconstrueert onheilspellend langzaam de situatie. Ze spaart zichzelf niet. Kritiekpunt is dat deze uitleg te lang is en zichzelf herhaalt. Als bijvoorbeeld eenmaal duidelijk is wat Simon mankeert dan hoeft dat niet nogmaals uitgelegd te worden. Hoewel, herhaling is een krachtig middel.

Samen beleefden ze tien fijne jaren totdat Simon een tattoo laat zetten en besluit voor zichzelf te beginnen als tattoo-ontwerper. Hij koopt flyers, banners en duizenden pennen met zijn logo erop. Hij richt een werkkamer in. Er wordt veel geld uitgegeven voor een bedrijfje dat alleen nog in het hoofd van Simon bestaat. Simon wordt steeds manischer. Toedekken met de mantel der liefde lukt niet meer. Er komen medicijnen, ziekenhuisopnames, therapieën. En nu fietst Leo als een dolle, in de hoop dat zij hem kan stoppen voor er iets onherroepelijks gebeurt.

Spit neemt mij mee. Zo erg dat ik bij de situatie betrokken raak en het gevoel krijg dat ik kan ingrijpen.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Boeken, eBooks, Fiction, Recensies

Reacties zijn gesloten.